1 mei, de Dag van de Arbeid, een mooie gelegenheid om mijn ervaringen met jullie te delen over het geven van borstvoeding en werken. 

Wel of niet afbouwen?

We gaan terug in de tijd naar begin januari 2018. De feestmaand is voorbij, over een maand is mijn verlof voorbij en moet ik alweer beginnen met werken. Als ik 1 februari gestopt wil zijn met borstvoeding, zoals ik in eerste instantie van plan was, moet ik nu beginnen met afbouwen en dat terwijl het nu net zo goed gaat. Na er met verschillende mensen over gesproken te hebben, besluit ik toch om door te gaan. Ik vind het zonde om nu te stoppen. Lize heeft het drinken zonder klakken eindelijk onder de knie, ik ben af van die vervelende tepelkloven, heb een borstontsteking achter de rug en dan stop ik. Het grootste argument om door te gaan is natuurlijk dat Lize het er ontzettend goed op doet en het gewoon het gezondste voor haar is. Daarnaast is het natuurlijk mooi meegenomen dat ik nog steeds niet weer ongesteld ben, de kilo’s er nog steeds zonder er al te veel moeite voor te doen afvliegen en er geen kosten aan verbonden zijn.

Productieve werkuren versus kolf/voedingsuren

De Ardo Calypso, het klinkt misschien als een lekker ijsje of een spannende kermis attractie, maar het is het apparaat dat mij verandert in een geoliede melkmachine, genaamd Bertha 89. Vanaf 1 februari begin ik weer met werken en draait mijn kolf overuren. Gelukkig is mijn werkgever heel positief over het feit dat ik borstvoeding geef. Ik probeer zo min mogelijk gebruik te maken van het kolfrecht, maar dit valt nog niet mee. Je mag totdat je kindje 9 maanden is 25% van je werktijd gebruiken om te kolven of je kind te voeden, dit is wettelijk geregeld. Dit betekent als je, net als ik, 8 uur op een dag werkt, je 6 productieve werkuren moet maken en 2 uren hebt om te kolven of te voeden. In de praktijk kom ik erachter dat je deze tijd ook echt wel nodig hebt.

Hoe ziet een werk-/kolfdag er ongeveer uit:

Op werkdagen neem ik naast het kolven geen extra pauze, ik eet tussendoor achter m’n bureau. De hierboven genoemde tijden variëren wel een beetje, als Lize bijvoorbeeld ’s nachts om 5 uur nog heeft gedronken, ga ik natuurlijk niet om half 7 alweer kolven. Dan schuiven alle tijden gewoon op en kolf ik twee keer op mijn werk in plaats van één keer.  

Hoe ziet een werk-/kolfdag er dan ongeveer uit:

Lize logeert één keer per week bij opa en oma, dan kolf ik meestal voordat ik ga slapen (rond een uur of 11. ’S Nachts zet ik dan geen wekker om te kolven, want deze nacht kunnen we juist goed gebruiken om even slaap in te halen. Als ik de volgende ochtend wakker word, ben ik wel net Pamela Anderson met lekke siliconen en moet ik direct kolven.